Jan Frederik Meursing was de laatste scheepsbouwer in de familie Meursing. Op werf de Nachtegaal op het Bickerseiland in Amsterdam bouwde hij een aantal van de laatste zeilschepen voor de grote vaart, maar ook stoomschepen en stoommachines. Als amateurfotograaf legde hij van 1889 tot 1930 veel van zijn leven vast waardoor we nu over uniek beeld van zijn tijd beschikken.
Jan Frederik werd op 3 juni 1855 geboren als eerste kind van Wicher Hooite Meursing en Anna Elisabeth Schweeke. Hij zou nog 5 zussen (1 jong overleden) en 4 broers (waarvan 1 jong overleden) krijgen, waarvan de jongste – Herman – 17 jaar jonger was. Het gezin woonde in die tijd op Haarlemmer Houttuinen 105 in Amsterdam. Vanuit het huis keek je destijds uit over de Eilandsgracht naar de westelijke eilanden (deze huizen zijn in de jaren ’70 gesloopt voor een brede autoweg). Van daaruit kon vader Wicher Hooite gemakkelijk over brug nr 312 via de Grote Bickersstraat naar werf de Nachtegaal lopen. Jan Frederik moet al jong kind aan huis zijn geweest op de werf.
Over de jeugd van Jan Frederik is niet veel bekend. Hij zal in Amsterdam naar de lagere school zijn gegaan.
In augustus 1869 werd hij na een toelatingsexamen aangenomen op de Eerste Hogere Burgerschool in Amsterdam. Deze was in 1865 van start gegaan en gevestigd in het dubbelhuis Keizersgracht 175-177 (na eerst in het Huis met de Hoofden, nummer 123, te zijn begonnen). De Hogere Burgerschool (HBS) werd ingevoerd bij de Wet op het middelbaar onderwijs uit 1863 van Johan Rudolph Thorbecke. Dit nieuwe schooltype werd ingevoerd om jongelui uit de gezeten burgerij met een brede opleiding voor te bereiden op ‘hogere’ functies in handel en industrie en werd al snel succesvol en zeer populair.
Jan Frederik verliet de HBS na 3 jaar, in april 1872 op bijna 17-jarige leeftijd. Hij maakte de 5-jarige opleiding dus niet af. Als reden staat in het schoolarchief: naar kantoor (wat bij veel leerlingen staat vermeld als de reden van vertrek niet is dat zij eindexamen hebben gedaan). Dat zal waarschijnlijk zijn geweest: naar de werf.
Jan Frederik zal waarschijnlijk vanaf 1872 – hij is dan 17 jaar – bij zijn vader en oom Aalrik op de werven in de leer zijn gegaan om het vak van scheepsbouwmeester te leren. Of hij daar nog een formele opleiding voor heeft gevolgd is niet bekend.
In 1874 vond er een breuk plaats tussen de broers Wicher Hooite en Aalrik Hooite. Sterk verschillende karakters en zakelijke verschillen van inzicht waren de belangrijkste oorzaken. De scheepswerven en bezittingen werden opgesplitst, bij loting kreeg Aalrik de werf in Nieuwendam en Wicher Hooite werf de Nachtegaal op het Bickerseiland. Wicher Hooite becijferde daarbij dat zij sinds 1854, in twintig jaar tijd, een netto winst hadden geboekt van f 1.045.000,-. Zij waren dus zeer vermogende heren geworden.
Op 1 november 1876 verhuisde vader Wicher Hooite naar Baarn, waar hij villa Kersbergen kocht voor f 26.000,- en er voor f 11.000,- een etage op liet bouwen. Sinds in juni 1874 een spoorverbinding naar Baarn was geopend werd het kleine dorpje rond de Brink in de bossen snel populair als vestigingsplaats voor rijke Amsterdammers.
Wicher Hooite schreef: “De reden van mijn vertrek uit Amsterdam waren hoofdzakelijk gezondheid dat zat voornl: met mijn vrouw, Herman, Ida & Jeannette. Thans zijn wij hier in Baarn allen gezond. Het uit stad gaan in de zomer voor een paar maanden hielp weinig dus was onvoldoende. “
Er verrezen in hoog tempo villa’s, veelal ontworpen door het architectenbureau van A.L. van Gendt (later ontwierp hij o.a. het Concertgebouw in Amsterdam).
Jan Frederik ging toen waarschijnlijk wonen in het woonhuis op het terrein van werf de Nachtegaal aan de Grote Bickersstraat.
Jan Frederik speelde in de loop van de jaren een steeds grotere rol op werf de Nachtegaal. Op 27 juli 1878 wordt hij formeel door zijn vader gemachtigd om de werf en rederij te vertegenwoordigen “op vergaderingen welke zullen worden gehouden betreffende de werf de Nachtegaal in de Groote Bikkerstraat te Amsterdam wegens scheepsbouwmeesters onderling, en reders vergaderingen enz. Expertises van schepen mij de belangen op die vergaderingen te behartigen”. In 1881 adverteerde Jan Frederik onder eigen naam voor het bouwen van allerhande scheepstypen.
De moeder van Jan Frederik , Anna Elisabeth Schweeke, overleed op 24 januari 1881 in Baarn op 46 jarige leeftijd. De schonere lucht in Baarn kon dit blijkbaar niet voorkomen. Hun jongste zoon, Herman, was nog maar 9 jaar oud.
Op 21 september 1882 trad Jan Frederik in het huwelijk met Antonia Korthals Altes. Zij gingen wonen op Prinsengracht 17. Antonia was een dochter van de rijke en invloedrijke graanfactor Jan Philip Korthals Altes (1827-1904). Diens vader, Johann Philip Altes, was van Duitse komaf en nadat hij als Duitse soldaat had meegevochten in de slag bij Waterloo, getrouwd met Antonia Korthals. De familie Korthals zat al eeuwen in de graanhandel, een van de bedrijfstakken waarmee Amsterdam groot is geworden. Johann Philip gaat bij de firma Korthals werken en zo ook zijn zoon. Jan Philip krijgt al snel – hij is pas 23 jaar – de dagelijkse leiding over het bedrijf en tien jaar later neemt hij het bedrijf geheel over. Wel op voorwaarde dat de naam Korthals aan het bedrijf verbonden blijft. Daarom wijzigt hij zijn achternaam in Korthals Altes. Vanaf 1888 tot zijn dood in 1904 was Jan Philip lid van de gemeenteraad, waarbij hij zich onder meer bezig hield met de ontwikkeling van de Amsterdamse haven. Hij bepleitte de ontwikkeling van de noordoever van het IJ en een brug over het IJ, waarop hij ook speculeerde door de aankoop van aanzienlijke hoeveelheden grond op de noordoever.
Hoe de families Meursing en Korthals Altes elkaar hebben leren kennen en het tot dit huwelijk kwam is niet bekend. Wicher Hooite zal Jan Philip mogelijk bij de Beurs hebben ontmoet, zaken met hem hebben gedaan of hem hebben gekend van Baarn. Jan Philip liet in 1874 in Baarn villa Casa Cara bouwen naar ontwerp van A.L. van Gendt (Stationstraat 34 op de hoek met de Koningsweg, in 1975 afgebroken). Het was niet ongebruikelijk dat families via huwelijken hun zakelijke banden versterkten.
In 1882, het jaar waarin hij trouwde, kreeg Jan Frederik werf De Nachtegaal geheel in eigen beheer. Hij is dan 27 jaar. Zijn vader bleef vanuit Baarn nog wel actief als reder en zette zijn zaken in vastgoed voort. Een van de eerste schepen die onder de verantwoordelijkheid van Jan Frederik te water werden gelaten was een stoomsleepboot “De zes Gebroeders” in opdracht van zijn schoonvader Jan Philip Korthals Altes. In 1882 startte hij ook de bouw van de composiet bark “Tjerimai” voor rederij A. Hendrichs & Co. Dit succesvolle schip heeft 41 jaar gevaren tot het in 1925 na een aanvaring op de Noordzee zonk en is meermaals door schilders afgebeeld. Jan Frederik had waarschijnlijk al de nodige ervaring opgedaan bij de bouw van vergelijkbare schepen als de Baarn (1880), Smeroe (1878), Kersbergen (1877), Slamat (1876) en Merapi (1870) (die ook in de advertentie van 1881 staan vermeld).
In 1889 kocht Jan Frederik een fotocamera en maakte zijn eerste foto’s. Hij pakte het meteen serieus aan want hij begon met fotograferen op glasplaten van 30 x 40 cm, waarvoor een zeer grote houten camera nodig was. Zijn belangrijkste overweging om te gaan fotograferen was van zakelijke aard.
Jan Frederik schrijft in 1929 in een terugblik op 40 jaar amateurfotografie in het tijdschrift Focus:
“De eerste opname deed ik dan 31 Aug. 1889 van eenige vaartuigen liggende aan mijn voormalige Werf “De Nachtegaal” aan de Groote Bickerstraat te Amsterdam, eenige dagen daarna gevolgd door een paar opnamen te Baarn waar mijn families woonachtig waren, alles op formaat 30-40. “
Omstreeks 1911 verhuisde Jan Frederik naar Bussum waar hij een fraaie villa betrok (Boschlaan 15). In de tuin stond een appelboom en tegen een muur een grote perzikkenboom. Op de fiets maakte hij met het gezin uitstapjes in de omgeving zoals naar Laren, Naarden, ‘s-Graveland, Nederhorst ten Berg, Huizen, Crailo. In de winter werd er geschaatst op de karnemelksloot in Naarden, op de Meent in Bussum en bij Loosdrecht. Met de auto werden verdere bestemmingen bezocht, zoals naar Kreuznach waarbij onder weg onder meer Valkenburg, Aken en Prüm werden bezocht (1912), Huisduinen (1912)
De jacht was ook een geliefde tijdsbesteding. Bij de opening van de jacht op 1 oktober 1910 in Hoevelaken werden 5 hazen, 15 fazanten en 1 eend geschoten door het groepje waarmee hij op jacht was. Er werd gejaagd met enkele jagers en een groepje jachtopzichters, totaal tussen 10 en 15 personen. Het gezin had twee jachthonden op wie de kinderen zeer gesteld waren. Jan Frederik liet in 1912 zijn honden zelfs portretteren door de in Laren wonende in dieren gespecialiseerde schilder August Le Gras. In 1914 gingen twee jonge puppies, Witkraag en Slaumer, uitvoerig met jachthond Spikkel met diverse gezinsleden op de foto.
Er zitten foto’s van jachttaferelen in de fotoalbums van Jan Frederik in onder meer Moercapelle, Achterberg, Amersfoortse berg, Brakel, Bunnik, Barneveld, Epe, Hoogland, Helenaveen, Oldebroek, Bunschoter polder, Zwolle, Houten, Neder Zeldert, Emst. Zoon Wicher Hooite gaat in 1913 ook mee op jacht. Kleiduivenschieten was goed voor de schietvaardigheid en schieten werd ook wel door dames gedaan. Jan Frederik bezocht (met zijn camera) ook de fazanterie van baron van Boetzelaar.
In februari 1913 reisde Jan Frederik met zijn vrouw en een bevriend echtpaar per trein naar Noord-Italië en de Franse riviera (via Goschenen, Airolo en Faido naar Genua, vervolgens naar Portofino Kulm, Rapallo, Menton, San Remo, Bordighera, La Turbie, Nice, Monaco en het meer van Como).
Huwelijken en huwelijksjubilea werden in de familie groot en uitbundig gevierd. Zo was er op 17 juni 1911 een groot galadiner ter ere van de zilveren bruiloft van zus Ida en haar man Rein waarbij een gekostumeerd toneelstuk werd opgevoerd.
Verjaardagen en andere bijzondere gelegenheden werden altijd luister bijgezet met enorme hoeveelheden bloemen. Vooral dahlia’s waren daarbij populair. Jan Frederik’s vrouw Antonia had een bijzondere voorliefde voor dahlia’s, mogelijk kweekte zij ze ook zelf.