Uilke Jan Klaren (1852-1947) was een zoon van een arme Friese veenmaker in Tjallebert. Uilke bleek goed te kunnen leren, zijn leraar zag wel een onderwijzer in hem, maar hij werd niet aangenomen voor de onderwijzersopleiding en er was geen geld voor een vervolgopleiding na de lagere school. Hij kon wel komen werken op een werfje en klein boeren bedrijf van een neef van zijn moeder in Dedemsvaart, waar hij tot zijn 15e verbleef.
Vermoedelijk rond 1870 ging Uilke aan de slag als scheepstimmerman bij een grotere werf (gelegen aan de Schoterlandse Compagnonvaart tussen Heereveen en De Knipe). Op deze werf werkte hij op een gegeven moment het voor- en achterschip af van een paviljoenscheepje van tien meter, een kleine tjalk. De schipper, Dirk Vermeulen uit Nieuwendam, en zijn opzichter hielden zelf toezicht op het werk. Dat was niet ongebruikelijk. Beiden waren over het resultaat zeer tevreden. Uilke was kennelijk inmiddels een bekwam scheepstimmerman. Daarna ging hij werken bij werf De Onderneming in Warga, maar die moest in 1881 sluiten en de zaak werd geveild.
In dat zelfde jaar 1881 verhuisde Uilke naar Nieuwer-Amstel (tegenwoordig Amsterdam). Of het faillissement van de werf daarvoor de aanleiding was of de kansen die de grote stad bood voor hem en zijn jonge gezin is niet bekend. Friesland was in die tijd de armste provincie van Nederland en velen beproefden hun geluk in de grote steden in het westen van het land. In een Familieboek, waarin Uilke terugblikt op zijn leven, zegt hij dat hem ter ore was gekomen ‘dat de heer Meursing een grote partij krommers had aangekocht met het doel drie grote koopvaardijschepen op Nieuwendam te gaan bouwen.’ We weten niet of hij dat in Friesland al had gehoord of pas in Amsterdam.
Uilke ging naar de scheepswerf van Aalrik Hooite Meursing in Nieuwendam. Het lijkt erop dat Uilke wist dat Dirk Vermeulen, die zo enthousiast was over het timmerwerk aan zijn schip in Friesland, op deze werf werkte.
‘Ik dacht aan Dirk Vermeulen! Ik stap bij hem binnen! Grote verbazing mij te zien! Na heel wat heen en weer gepraat vertelde ik hem de reden van mijn komst. Hij zei, dat is dadelijk voor mekaar! Zonder jou te kennen, sta je bij Meursing en ook bij zijn werklieden goed aangeschreven!’
Uilke ging hierna de werf op en trof daar de zoon van Aalrik. ‘Ik ging naar de werf, ik zag reeds de bouwmeester jr., de jonge heer Meursing op mij toe komen (nog kan ik mij daarover verbazen). Ik vroeg om werk. Hij zei dat kan je hier voor lange tijd vinden!’ Hooite Wicher Meursing jr. was door zijn vader Aalrik voorbestemd om op den duur de werf in Nieuwendam van hem over te nemen. Uilke was in 1881 29 jaar oud, Hooite Wicher was drie jaar jonger.
Onder het bewind van Aalrik Hooite Meursing liep op de werf in Nieuwendam een fraaie serie driemasters (klippers) van de helling. Zij werden allen vernoemd naar Johan Rudolf Thorbecke, de in 1872 overleden politicus, rechtsgeleerde en architect van de Grondwet van 1848. De eerste vier werden gebouwd tussen 1875 en 1879 en waren van hout (Thorbecke en Thorbecke I t/m III). Uilke heeft tot 1886 aan de Thorbecke V, VI en VII gewerkt. Deze schepen werden in composietbouw uitgevoerd, waarbij een houten huid op stalen spanten werd bevestigd. De broers Meursing hadden een patent op een specifieke wijze van uitvoeren van composietbouw waarmee schepen met een goede reputatie bouwden. Dit patent was nog ondertekend door Thorbecke, toen minister van Binnenlandse zaken (zie hier meer over composietbouw).
Uilke had het bij de werf in Nieuwendam zeer naar zijn zin en hij was heel positief over zijn werkgever. In zijn Familieboek schreef hij: ‘Nooit en nergens heb ik zo kameraadschappelijk en plezierig gewerkt als daar, nooit heb ik bij een dergelijk humaan patroon gewerkt dan bij Hooite Meursing’.
Maar aan die kameraadschappelijke samenwerking kwam plotseling een eind. Na de bouw van de Thorbeckes IV, V en VI kreeg de werf de schoener Piet Hein ter reparatie (waarschijnlijk de in 1862 op de werf in Nieuwendam gebouwde schoener Consul Voelkel, in 1867 omgedoopt tot Piet Hein). Uilke noteerde: ‘Ik was aan de voorverschansing bezig. Hooite zei tegen mij: ‘laten we samen de strooklijn even bekijken’. Wij verwijderden ons een eindweegs om beter de lijnen te zien. Opeens zegt hij: ‘ik voel me niks lekker Klaren ik ga naar huis….’ Hij is nooit meer op de werf geweest. Ik heb hem nooit meer gezien. Hij is….gestorven………..
Eenige jaren later is de werf met toebehoren verkocht………………………………………………………………….
Uilke heeft deze gebeurtenis niet gedateerd. Hooite Wicher Meursing jr is op 15 juni 1886 overleden. Daarmee was er geen opvolging voor Aalrik Hooite Meursing. De werf in Nieuwendam is in 1899 verkocht aan H. Bernhard en is toen ‘Het Jacht’ gaan heten.
Uilke Jans Klaren was een sociaal bewogen man. Hij was in het bijzonder initiatiefnemer voor speeltuinverenigingen voor met name arbeiderskinderen, wat landelijk navolging kreeg en zelfs internationaal de aandacht trok. Hij staat dan ook bekend als de ‘vader van de speeltuinbeweging’. Lees alles hierover en ook over zijn harde jeugd in Friesland in het boeiende boek dat zijn achterkleinzoon Maurits over hem schreef.
Bronnen:
Uilke Jans Klaren (1852-1947). Icoon van de speeltuinbeweging, een portret. Maurits Klaren, uitgeverij Panchaud, Amsterdam, 2018.
Familieboek van Uilke Jans Klaren (met dank aan Maurits Klaren).