Gezocht: portretten door Berend Kunst

Oorspronkelijke publicatie 23 maart 2020 / update 4 februari 2024

De uit Nieuwolda afkomstige bakkerszoon Berend Wierts Kunst (1794-1881) ontdekte een gat in de markt: pastelportretten. Die waren veel sneller en goedkoper te maken dan portretten in olieverf. Als rondreizend ‘pourtraitschilder’ maakte hij zo van vele notabelen en vaak ook hun vrouw en kinderen een portret. Vijftig jaar lang, van 1823 tot 1873, legde hij de namen van de geportretteerden vast in een schriftje.

In de stamboom van de familie Meursing, die door mr A.H. Stikker in 1958 is gepubliceerd, staan van enkele personen portretten afgebeeld. Twee daarvan zijn onderstaande portretten van scheepsbouwer Emmo Hooite Meursing en zijn eerste echtgenote Heike Eppens (zij overleed in 1857). De kwaliteit van de reproducties is matig. Iemand heeft in mijn exemplaar van Stikker hier heel klein B. Kunst bij geschreven. Dus ging ik op zoek wie dat was en kwam uit bij Berend Wierts Kunst.

Berend Wierts Kunst heeft in een werkboekje genoteerd wie hij waar portretteerde, het is online is te raadplegen. Daarin komen inderdaad Emmo en Heike voor. Ook blijkt daaruit dat drie van hun kinderen zijn geportretteerd. Er zijn volgens het werkboekje in 1857 en 1859 vier portretten gemaakt.

1857Meursing
Vrouw
3 kinderen (tableau)

1859Meursing en 2 kinderen
(moeder Heike en zoontje Hooite
waren toen overleden)
Emmo Hooites Meursing, 1822-1891, scheepsbouwer te Hoogezand
Heike Eppens, 1826-1857, eerste echtgenote van Emmo Hooites Meursing
Eppo Hendrik Meursing, Hoogezand 1854-1898, kind van Emmo Hooites Meursing en Heike Eppens
Hooite Wicher Meursing, Hoogezand 1857-1857, (jong overleden) kind van Emmo Hooites Meursing en Heike Eppens
Jantje Meursing, Hoogezand 1851-1939, kind van Emmo Hooites Meursing en Heike Eppens
Personen die op de portretten staan.

Van deze portretten is niet bekend waar zij zich bevinden en van het tableau met drie kinderen en van Emmo Meursing met twee kinderen is geen afbeelding bekend. Het moeten kleurige portretten zijn, als we ander werk van Berend Kunst zien. Wie oh wie weet waar deze originele portretten zich bevinden of heeft een tip? Laat het weten! Ik zou ze graag op deze website opnemen.


Update 4 februari 2024

Uit het archief van de familie Cleijndert doken onlangs drie reproductiefoto’s van boven genoemde portretten door Berend Kunst op. Deze zijn aanmerkelijk beter van kwaliteit dan de reproducties in Stikker 1958, maar niet in kleur. Deze foto’s zijn waarschijnlijk in 1981 gemaakt (ze zijn op 25.1.1981 gedateerd door E.E. Meursing (Eppo Emmo), huisarts te Dordrecht, kleinzoon van Emmo Hooites). Naast de portretten van Eppo en zijn vrouw Heike uit 1857 is er ook een reproductie bij van Eppo met twee van zijn kinderen uit 1859 (Heike en zoontje Hooite waren toen al overleden). Dit laatste was tot nu toe geen afbeelding van bekend!

De zoektocht naar de originele portretten gaat onverminderd voort! Heb je een tip? Laat het weten!

V.l.n.r.
Emmo Hooites Meursing (1822-1891) door Berend Kunst 1857
Emmo Hooites Meursing met Jantje (1851-1939) en Eppo Hendrik (1854-1898) door Berend Kunst, 1859
Heike Meursing-Eppens (1822-1857) door Berend Kunst 1857


Eerste pagina van het 80 pagina’s tellende schrift waarin Berend Kunst al zijn portretten van 1823 tot 1873 noteerde.
Bron: www.wazamar.org

Hoe scheepstimmerman Klaren op de werf in Nieuwendam kwam

Uilke Jan Klaren (1852-1947) was een zoon van een arme Friese veenmaker in Tjallebert. Uilke bleek goed te kunnen leren, zijn leraar zag wel een onderwijzer in hem, maar hij werd niet aangenomen voor de onderwijzersopleiding en er was geen geld voor een vervolgopleiding na de lagere school. Hij kon wel komen werken op een werfje en klein boeren bedrijf van een neef van zijn moeder in Dedemsvaart, waar hij tot zijn 15e verbleef.

Vermoedelijk rond 1870 ging Uilke aan de slag als scheepstimmerman bij een grotere werf (gelegen aan de Schoterlandse Compagnonvaart tussen Heereveen en De Knipe). Op deze werf werkte hij op een gegeven moment het voor- en achterschip af van een paviljoenscheepje van tien meter, een kleine tjalk. De schipper, Dirk Vermeulen uit Nieuwendam, en zijn opzichter hielden zelf toezicht op het werk. Dat was niet ongebruikelijk. Beiden waren over het resultaat zeer tevreden. Uilke was kennelijk inmiddels een bekwam scheepstimmerman. Daarna ging hij werken bij werf De Onderneming in Warga, maar die moest in 1881 sluiten en de zaak werd geveild.

In dat zelfde jaar 1881 verhuisde Uilke naar Nieuwer-Amstel (tegenwoordig Amsterdam). Of het faillissement van de werf daarvoor de aanleiding was of de kansen die de grote stad bood voor hem en zijn jonge gezin is niet bekend. Friesland was in die tijd de armste provincie van Nederland en velen beproefden hun geluk in de grote steden in het westen van het land. In een Familieboek, waarin Uilke terugblikt op zijn leven, zegt hij dat hem ter ore was gekomen ‘dat de heer Meursing een grote partij krommers had aangekocht met het doel drie grote koopvaardijschepen op Nieuwendam te gaan bouwen.’ We weten niet of hij dat in Friesland al had gehoord of pas in Amsterdam.

Uilke ging naar de scheepswerf van Aalrik Hooite Meursing in Nieuwendam. Het lijkt erop dat Uilke wist dat Dirk Vermeulen, die zo enthousiast was over het timmerwerk aan zijn schip in Friesland, op deze werf werkte.
‘Ik dacht aan Dirk Vermeulen! Ik stap bij hem binnen! Grote verbazing mij te zien! Na heel wat heen en weer gepraat vertelde ik hem de reden van mijn komst. Hij zei, dat is dadelijk voor mekaar! Zonder jou te kennen, sta je bij Meursing en ook bij zijn werklieden goed aangeschreven!’

Uilke ging hierna de werf op en trof daar de zoon van Aalrik. ‘Ik ging naar de werf, ik zag reeds de bouwmeester jr., de jonge heer Meursing op mij toe komen (nog kan ik mij daarover verbazen). Ik vroeg om werk. Hij zei dat kan je hier voor lange tijd vinden!’ Hooite Wicher Meursing jr. was door zijn vader Aalrik voorbestemd om op den duur de werf in Nieuwendam van hem over te nemen. Uilke was in 1881 29 jaar oud, Hooite Wicher was drie jaar jonger.

Onder het bewind van Aalrik Hooite Meursing liep op de werf in Nieuwendam een fraaie serie driemasters (klippers) van de helling. Zij werden allen vernoemd naar Johan Rudolf Thorbecke, de in 1872 overleden politicus, rechtsgeleerde en architect van de Grondwet van 1848. De eerste vier werden gebouwd tussen 1875 en 1879 en waren van hout (Thorbecke en Thorbecke I t/m III). Uilke heeft tot 1886 aan de Thorbecke V, VI en VII gewerkt. Deze schepen werden in composietbouw uitgevoerd, waarbij een houten huid op stalen spanten werd bevestigd. De broers Meursing hadden een patent op een specifieke wijze van uitvoeren van composietbouw waarmee schepen met een goede reputatie bouwden. Dit patent was nog ondertekend door Thorbecke, toen minister van Binnenlandse zaken (zie hier meer over composietbouw).

Uilke had het bij de werf in Nieuwendam zeer naar zijn zin en hij was heel positief over zijn werkgever. In zijn Familieboek schreef hij: ‘Nooit en nergens heb ik zo kameraadschappelijk en plezierig gewerkt als daar, nooit heb ik bij een dergelijk humaan patroon gewerkt dan bij Hooite Meursing’.

Fragment uit het Familieboek waarin Uilke Jans Klaren zijn aankomst op de werf in Nieuwendam beschrijft.

Schilderij van de Thobecke VI, het tweede schip waar Uilke Jans Klaren aan werkte op de werf in Nieuwendam. Piet’s scheepsindex/particulier.

Maar aan die kameraadschappelijke samenwerking kwam plotseling een eind. Na de bouw van de Thorbeckes IV, V en VI kreeg de werf de schoener Piet Hein ter reparatie (waarschijnlijk de in 1862 op de werf in Nieuwendam gebouwde schoener Consul Voelkel, in 1867 omgedoopt tot Piet Hein). Uilke noteerde: ‘Ik was aan de voorverschansing bezig. Hooite zei tegen mij: ‘laten we samen de strooklijn even bekijken’. Wij verwijderden ons een eindweegs om beter de lijnen te zien. Opeens zegt hij: ‘ik voel me niks lekker Klaren ik ga naar huis….’ Hij is nooit meer op de werf geweest. Ik heb hem nooit meer gezien. Hij is….gestorven………..
Eenige jaren later is de werf met toebehoren verkocht………………………………………………………………….

Uilke heeft deze gebeurtenis niet gedateerd. Hooite Wicher Meursing jr is op 15 juni 1886 overleden. Daarmee was er geen opvolging voor Aalrik Hooite Meursing. De werf in Nieuwendam is in 1899 verkocht aan H. Bernhard en is toen ‘Het Jacht’ gaan heten.

Fragment uit Familieboek over het vertrek van Hooite Wicher Meursing jr van de werf in Nieuwendam

Uilke Jans Klaren was een sociaal bewogen man. Hij was in het bijzonder initiatiefnemer voor speeltuinverenigingen voor met name arbeiderskinderen, wat landelijk navolging kreeg en zelfs internationaal de aandacht trok. Hij staat dan ook bekend als de ‘vader van de speeltuinbeweging’. Lees alles hierover en ook over zijn harde jeugd in Friesland in het boeiende boek dat zijn achterkleinzoon Maurits over hem schreef.

Bronnen:
Uilke Jans Klaren (1852-1947). Icoon van de speeltuinbeweging, een portret. Maurits Klaren, uitgeverij Panchaud, Amsterdam, 2018.
Familieboek van Uilke Jans Klaren (met dank aan Maurits Klaren).

Autochromes van Jan Frederik Meursing

Autochromes waren de eerste fotografische weergaven in kleur die commercieel beschikbaar kwamen. Ze werden door de gebroeders Auguste en Louis Lumière in 1907 op de markt gebracht en begin jaren dertig werd de productie gestaakt. Autochromes bestaan uit een glasplaat waarop een positief beeld werd gefotografeerd dat uit twee lagen bestaat. Eén laag waarop met kleurgevoelige aardappelzetmeelkorrels in een onscherp korrelpatroon de drie primaire kleuren werden vastgelegd en een laag waarin met een negatief-positief proces een zwart-wit beeld met scherpte en contrast ontstond. Niet alle kleuren konden even natuurgetrouw worden geregistreerd, wat de opnamen een bijzondere en herkenbare uitstraling geven. Iedere opname was uniek en kon niet worden gedupliceerd. Er zijn niet zo veel autochrome opnamen bewaard gebleven, mede omdat ze kwetsbaar zijn en ze slechts enkele decennia zijn gemaakt.

In 1911 waagde Jan Frederik Meursing, die in 1889 begon met fotograferen, zich aan het maken van autochrome opnamen. Het ontwikkelen was voor amateurfotografen niet eens zo ingewikkeld en de glasplaten konden in een gewone camera worden gebruikt. De juiste belichting was wel kritisch, sommige autochromes zijn tamelijk donker waardoor ze veel licht nodig hebben om ze te zien. Hoeveel Jan Frederik er gemaakt heeft is niet bekend, er zijn er 20 aanwezig in het familiearchief (zie ook fotocollectie, album autochromes).

Familie in tuin in Medemblik 1911Verloving Maria Meursing en Eiso Wessels Boer 1911Eiso Wessels Boer en Maria Meursing bij huwelijk 1912Verloving Wicher Meursing en Elisabeth Eschauzier 1925Verloving Wicher Meursing en Elisabeth Eschauzier 1925"Mijn 70e verjaardag" 1925Bloemen van 70e verjaardag Jan Frederik Meursing 1925Wicher Meursing en Elisabeth Eschauzier in trouwkleding 1925Wicher Meursing en Elisabeth Eschauzier in trouwkleding 1925Jan Frederik Meursing bij tuinhek 1926Kleindochter Jootje bij moeder in tuin 1927Kleindochter Jootje bij haar vader in tuin 1927Tuin van Wicher jr en auto Bilderdijklaan 6 in Amersfoort 1928Jan Frederik Meursing en Antonia Korthals Altes 1928Jan Frederik Meursing en Antonia Korthals Altes 1928Jan Frederik Meursing, zelfportret met camera 1929Antonia Korthals Altes 1929Jan Frederik Meursing en Antonia Korthals Altes 19291929-1016-nr-3483-Agfa-web.jpgOnbekende dame, 1930

Misschien waren de huwelijken van twee dochters de aanleiding om dit kleuren-procedé toe te gaan passen. De eerste bewaarde opname is in de zomer van 1911 gemaakt in Medemblik bij een onbekende persoon in de tuin. De tweede is gemaakt op 9 december 1911, waarschijnlijk bij de verloving van zijn dochter Maria Meursing met Eiso Wessels Boer. Ze staan op de foto met een enorme hoeveelheid bloemen, wat wel bijzonder is op 9 december. Vervolgens is het bruidspaar in 1912 in kleur vastgelegd met links als bruidsmeisje zus Cato Meursing (zie hieronder).

Eiso Wessels Boer en en Maria (Rie) Meursing bij hun huwelijk in 1912

Het duurt dan tot 1925 voor de volgende opname volgt. Jan Frederik legt dan zijn zoon Wicher Hooite Meursing jr vast bij diens verloving en huwelijk met Elisabeth Eschauzier en zijn eigen 70e verjaardag. De bloemen van die gelegenheid worden nog eens apart gefotografeerd. Kleurige bloemen zijn een geliefd object om in kleur vast te leggen.

Een bijzondere opname is een zelfportret bij het tuinhek met fel rood en oranje Oost-Indische kers in 1926.

Jan Frederik Meursing bij tuinhek van zijn huis Mollerusstraat 11 in Baarn, met Oost-Indische kers, 11 juli 1926.

In de laatste jaren van zijn leven (hij overleed eind 1930) maakte Jan Frederik een aantal fraaie autochrome portretten (waaronder onderstaand zelfportret met camera) en een dubbelportret met zijn vrouw, Antonia Korthals Altes.

Zelfportret met camera van Jan Frederik Meursing, autochrome, 28 maart 1929

Bronnen:
Nederland in kleur – The Netherlands in colour 1907 – 1935. Hans Rooseboom en Ileen Montijn. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2016.
History of the autochrome: the dawn of colour photography. National Science and media museum, Bradford.

Schepen voor van Eeghen & Co

Piet van Eeghen, telg uit een rijke handelsfamilie, stond aan het hoofd van de handelsfirma Van Eeghen & Co en had daarnaast nog vele andere functies, waaronder die van president van de Nederlandse Bank. Van Eeghen wilde zijn geld inzetten om de maatschappij te verbeteren, gedreven door zijn geloof (dopsgezind) en geholpen door zijn vele invloedrijke en vermogende vrienden. Het boek dat Laura van Hasselt over Piet van Eeghen schreef heeft dan ook de titel gekregen: Geld, geloof en goede vrienden.

Piet van Eeghen is relatief onbekend, maar heeft een belangrijke rol gespeeld in de metamorfose van Amsterdam in de 19e eeuw. Voor talloze van zijn projecten richtte hij een organisatie op waarvan hij vaak voorzitter was en een van de grootste financiers.

Om der een paar te noemen:

  • Stichten van het Prinsengrachtziekenhuis, het eerste moderne ziekenhuis
  • Opvanghuizen voor gevallen vrouwen en verwilderde jongens
  • Sociale volkshuisvesting, fatsoenlijke betaalbare woningen voor minder vermogenden
  • Realisatie van het Vondelpark, plek voor ontspanning en natuurbeleving in de stad
  • Stedelijk Museum, moderne kunst die iedereen van moet kunnen beleven

Het boek van Laura van Hasselt zal er hopelijk toe bijdragen dat Piet van Eeghen, die zijn maatschappelijke activiteiten grotendeels achter de schermen verrichtte, meer bekendheid zal krijgen.

Handelhuis Van Eeghen & Co verdiende veel geld aan de handel met De Oost (Nederlands Indie). Daarvoor zetten zij van 1851 tot 1888 eigen zeilschepen in en waren daarmee als het ware ook reders. In 1873 bestelde Van Eeghen & Co een fregatschip bij de firma Meursing & Huijgens. Dit schip, dat werd gebouwd op de werf Concordia, kreeg de naam ‘Amsterdam’. In 1874 werd een tweede schip van dezelfde werf opgeleverd, het fregatschip Amstel. Beide schepen waren composiet gebouwd volgens de gepatenteerde methode van Wicher Hooite Meursing.

In het Stadsarchief Amsterdam bevinden zich in het archief van Handelshuis Van Eeghen & Co verschillende stukken over deze schepen. Zo ook het bestek van fregatschip Amstel, ondertekend door Van Eeghen. Wie heeft ondertekend namens Meursing & Huygens is wat curieus, aangezien de firmanten Meursing en Huygens toch echt twee verschillende personen waren maar wel één handtekening zetten.

Bron: Stadsarchief Amsterdam

Fregatschip Amsterdam, 1873

Fregatschip Amsterdam is het tot dan toe grootste schip dat op een werf van de Meursings wordt gebouwd: een composiet gebouwd schip van 1482 ton met drie masten, 2 dekken. Het schip heeft bijna 30 jaar gevaren, maar niet altijd bij Van Eeghen & Co. In 1887 wordt de Amsterdam verkocht aan de Firma A. Hendrichs & Co te Amsterdam waarbij het wordt omgedoopt tot Ardjoeno en aangepast tot bark. In 1899 wordt de Ardjoeno verkocht aan A. Hemmes Sr. in Emden in Duisland, en omgedoopt tot Silo. Drie jaar later, op 21 augustus 1902, verliest het schip in een storm gedeeltelijk de zeilen en ra’s en loopt andere schade op. Het is dan in ballast op weg van de Table Bay (Zuid-Afrika) naar Chemainus B.C. (westkust van Canada). Op 5 september 1902 werd het beschadigde schip de haven van Nagasaki binnengesleept en daar afgekeurd.

De tewaterlating van fregatschip de Amsterdam op 11 januari 1873. George Lourens Kiers (1838 – 1916), Stadsarchief Amsterdam.
Het barkschip Amsterdam in volle glorie. Nicolaas Martinus Wijdoogen (1824-1898). Scheepvaartmuseum Amsterdam.
De Silo (voorheen Amsterdam, Ardjoeno) met stormschade in 1902. Bron onbekend.

De Amsterdam en de Amstel waren niet de enige schepen in eigendom of door Van Eeghen & Co gereed. Het waren wel de laatste.

PeriodeSchipThuishaven
1851 – 1865Capella (in 1865 overzeild)Amsterdam
1852 – 1872Alcyone (in 1872 vermist)Amsterdam
1853 – 1873Bellatrix (in 1873 verkocht naar Duitsland)Amsterdam
1855 – 1876Electra (voorheen Witch Of The Wave, in 1876 tot bark gemaakt)Amsterdam
1873 – 1888Amsterdam (in 1888 omgedoopt tot Ardjoeno en verkocht aan A. Hendrichs & Co.)Amsterdam
1874 – 1885AmstelAmsterdam
Bron: Piet’s Scheepsindex.

Christiaan Brunings op de kaart

De Christiaan Brunings ligt momenteel niet bij het Scheepvaartmuseum aan de steiger naast het VOC-schip. Hij is naar de werf voor onderhoud. Maar op verschillende plaatsen is deze bijzondere stoomijsbreker uit 1900 toch nog te zien.

Tot mijn verbazing staat de Christiaan Brunings als schip ingetekend op Google Maps. Niet zoals het met naam en toenaam genoemde VOC schip ernaast, maar toch.

In de collectie van het Scheepvaartmuseum, dat vele scheepsmodellen bevat, zou je ook een model van de stoomijsbreker Christiaan Brunings kunnen verwachten. Maar aan de andere kant, waarom zou je als je een schaal 1:1 model aan de steiger hebt liggen?

Toch ligt er een model van de Chris Brunings in het Scheepvaartmuseum. In de expositie haven 24/7 is een enorme maquette gemaakt van het Noorzeekanaal en de Amsterdamse haven met daarin een miniatuur model van deze stoomijsbreker.

Was Wicher Hooite Meursing ook fotograaf?

Dat scheepsbouwer Jan Frederik Meursing (1855-1930) fotografeerde in zijn vrije tijd is in redelijk wat bronnen beschreven. Zijn foto’s zijn met enige regelmaat te zien op tentoonstellingen over fotografie, zoals in het Gemeentearchief Amsterdam (Amsterdam 1900) en het Scheepvaartmuseum (Drijfveer, Game changers).

Er zijn aanwijzingen dat zijn vader Wicher Hooite Meursing (1821-1902) ook al fotografeerde. Dit komt nog nergens in de literatuur naar voren.

Zo heeft Wicher Hooite op onderstaande foto vrijwel zeker een zelfontspanner in zijn rechter hand. Deze foto heeft hij dus waarschijnlijk zelf genomen.

Reproductie van een foto van Wicher Hooite Meursing uit plakboek 1 van Jan Frederik Meursing. Er is geen jaartal vermeld, maar gezien zijn leeftijd (naar schatting rond de 40) zou de foto van rond 1860 kunnen zijn, de periode waarin Jacob Olie actief was. Collectie familie Meursing.

Dan is er nog een tweede aanwijzing. Jacob Olie (1834-1905), de inmiddels bekende vroege Amsterdamse amateurfotograaf, woonde en fotografeerde in de buurt van het woonhuis van Wicher Hooite en zijn werf De Nachtegaal op het Bickerseiland. Vermoedelijk heeft Jacob Olie rond 1862-63 foto’s van het Bickerseiland gemaakt vanuit het woonhuis van Wicher Hooite (C). Zij hebben elkaar dus waarschijnlijk gekend. De activiteiten van Jacob Olie met zijn camera kunnen heel goed de nieuwsgierigheid van Wicher Hooite hebben gewekt en hij heeft het fotograferen wellicht van hem geleerd.

Drie foto’s van Jacob Olie uit de periode 1862-63 laten zien dat Jacob Olie en Wicher Hooite Meursing elkaar gekend moeten hebben. Foto A is genomen vanaf de Zandhoek, op de achtergrond zijn schepen bij werf de Nachtegaal te zien. Foto B is genomen vanuit de woning van Jacob’s halfbroer Carel Guustaaf Olie op de Grote Bickersstraat 4. Geheel links op deze foto het huis van Wicher Hooite, Haarlemmer Houttuinen 105. Vanuit dit huis moet foto C zijn gemaakt, waarop het Bickerseiland met de Eilandskerk (gesloopt in 1950).

In het magazijn van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam wordt een collectie van glasdia’s en negatieven van de scheepsbouwers Meursing bewaard. Op een groot formaat glasnegatief viel mij op dat daarop de letters WHM staan geschreven. Zou dit kunnen betekenen dat deze opnamen niet door Jan Frederik maar door zijn vader Wicher Hooite zijn gemaakt? Hij was toen 70 jaar en had misschien zijn grote veldcamera goed bewaard.

Glasnegatief uit de serie foto’s van de bouw van de clipper Van Galen (1891) met op de rand van het negatief de initialen WHM. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam.

De aanwijzingen dat ook Wicher Hooite Meursing fotografeerde zijn indirect, maar voldoende aanleiding om hier verder onderzoek naar te doen.

Claude Monet aan het Oosterdok

Claude Monet, de bekende Franse impressionistische schilder, heeft tijdens verblijf van meerdere maanden in Nederland 42 schilderijen gemaakt van Hollandse taferelen. Zijn eerste bezoek was een lange periode van juni tot oktober 1871 in voornamelijk Zaandam en kort in Amsterdam. Zijn laatste bezoek was in 1886 op uitnodiging van Nederlandse bewonderaars. 100 jaar na dat laatste bezoek, in 1986, organiseerde het Van Gogh museum een tentoonstelling: Monet in Holland. Onlangs heb ik het gelijknamige boek op de kop getikt en ik zat daar, in voorbereiding op een lang weekend Parijs, eens in te bladeren. Mijn oog viel op onderstaand schilderij. Had ik dit tafereel niet eerder gezien?

Ik herinnerde mij een foto van schepen die zijn afgemeerd in het Oosterdok, waaronder de Merapi, een in 1870 als Anna Elisabeth op werf de Nachtegaal voor W.H. en A.H. Meursing gebouwd zeilschip. De scheepsnaam is duidelijk leesbaar op de achtersteven. Het type en de positie van de schepen, en in het bijzonder de aanwezigheid van roeibootjes, vertoont opvallend veel gelijkenis met het schilderij van Monet.

De foto is echter gedateerd op 1874 terwijl volgens het boek Monet in Holland het schilderij moet stammen uit 1871. Even zoeken op internet leert dat dit doek inmiddels op 1874 is gedateerd. Van begin 1874 zijn er helemaal geen aanwijzingen bewaard gebleven waar Monet zich toen bevond. Monets biograaf Wildenstein komt op biografische en stilistische gronden tot de conclusie dat de Amsterdamse schilderijen in 1874 geplaatst moeten worden en Monet dus in die periode in Nederland was. Dat blijkt onder meer uit het schilderij van schepen in het Oosterdok, geschilderd in een stijl die duidelijk verder is geëvolueerd sinds zijn Zaanse tijd. Ook is het linnen dat Monet gebruikte anders dan dat in 1871 en tonen enkele Amsterdamse doeken winterse taferelen met sneeuw.
Het is dus mogelijk dat Monet in 1874 de op werf de Nachtegaal gebouwde Merapi heeft geschilderd.

Schepen voor anker in het Oosterdok, toegeschreven aan Andries Jaeger, Rijksmuseum.
De haven van Amsterdam door Claude Monet, 1874 (particulier bezit)
Schepen voor anker in het Oosterdok, toegeschreven aan Andries Jaeger, Rijksmuseum.

In de online collectie van het Rijksmuseum vond ik ook nog een andere foto, die ook wordt toegeschreven aan fotograaf Andries Jaeger, met vrijwel dezelfde compositie met schepen in het Oosterdok. Op de plaats waar de Merapi lag ligt nu duidelijk een ander schip. En dat schip vertoont grotere gelijkenis met het schip op het schilderij van Monet. Er werd dus geen schip van de Meursing werven door Monet vereeuwigd?

Bronnen:

Monet in Holland, Uitgeverij Waanders, Zwolle/Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam. 1986.

Rijksstudio, Rijksmuseum

Fietsende Meursing bij oprichting ANWB

1 juli 2018 was het 135 jaar geleden dat de ANWB werd opgericht. Er is ter gelegenheid daarvan een boek verschenen over de geschiedenis van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond.
“Het vertelt het verhaal van hoe een jongensclub van twintig fietsers uit kon groeien tot een toeristenbond met 4,4 miljoen leden”, aldus de ANWB. Eén van die ‘jongens’ was Wicher Hooite jr Meursing (1866-1929), broer van scheepsbouwmeester Jan Frederik Meursing. Op een van de eerste pagina’s staat een grote foto waarop hij geheel links staat met zijn hand aan zijn vélocipède en een kleine signaalhoorn aan een koord op zijn buik.

Foto in ‘Het verhaal van de ANWB’ met geheel links Wicher Hooite Meursing jr

Wicher Hooite jr reed in de jaren 1880 mee met menig wielerwedstrijd, waarvan er diverse op verschillende niveaus en op verschillende typen rijwielen in het land werden gehouden. In oude kranten (Delpher) zijn verslagen en uitslagen te vinden van wedstrijden in o.a. Bussum, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen. Wicher Hooite jr won zo nu en dan een wedstrijd, maar behoorde niet bij de grote favorieten die ook internationale wedstrijden gingen rijden.

Algemeen Dagblad 17 juli 1887

Op meerdere foto’s van Jan Frederik staan familieleden met vroege fietsen afgebeeld, waaronder Wicher Hooite jr.

Wicher Hooite Meursing jr werd later directeur van Meursing koekfabriek in Amersfoort.

Briefhoofd van Meursing’s koekfabriek

Tentoonstelling Gamechangers

Trailer Game Changers – Het Scheepvaartmuseum from Yvette Bosch Producties on Vimeo.

De tentoonstelling ‘Gamechangers | maritieme innovaties’ in Scheepvaartmuseum Amsterdam voert je mee langs meer dan 25 van de mooiste, spannendste en vreemdste innovaties uit de Nederlandse maritieme geschiedenis.

Eén daarvan is de door W.H. Meursing gepatenteerde composietbouw met hardhouten nagels die werd toegepast bij de bouw van clippers op de werven van Meursing. Getoond wordt een lithografie van een reclameplaat uit 1868 (links op onderstaande foto) en drie foto’s van de bouw van de composiet clipper Tjerimai (midden van de foto).

Daarnaast hangen er zes foto’s van Jan Frederik Meursing van op De Nachtegaal gebouwde stoommachines (bovenste foto rechts) bij de ‘game changer’ de introductie van het stoomschip.

De tentoonstelling Gamechangers, waar nog veel meer moois en verrassends wordt getoond, is te zien van 6 oktober 2017 t/m 1 juli 2018 in het Scheepvaartmuseum Amsterdam.

Tentoonstelling Drijfveer

Op de tentoonstelling Drijfveer | 100 jaar verzamelen in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam hangen 23 foto’s van Jan Frederik Meursing van 10 verschillende stadia van de bouw van de clipper Van Galen (1891). Ook wordt er aandacht besteed aan de poolexpedities met de door Meursing & Huygens gebouwde Willem Barents (1878).

Het Scheepvaartmuseum belicht in de tentoonstelling de drijfveren die ten grondslag liggen aan de opbouw van de museumcollectie en legt verhalen bloot van meer dan 350 nooit eerder vertoonde objecten.

Foto’s van de Van Galen door Jan F. Meursing op tentoonstelling Drijfveer in Scheepvaartmuseum

De keuze voor de opstelling waarin de foto’s van de Van Galen zijn opgehangen zegt iets over het belang dat het museum toekent aan de foto’s, zo zegt Sara Keijzer, conservator fotografie en film van het Scheepvaartmuseum. De 10 verschillende stadia hangen chronologisch van links naar rechts. Dat is niets bijzonders. Maar het museum bezit en bewaart van een aantal foto’s een tweede en zelfs derde afdruk. De afdrukken verschillen soms van techniek (albumine, zilverdruk) maar ook als dat niet het geval is zijn de foto’s het bewaren waard. Dit wordt zichtbaar gemaakt door de “dubbele” exemplaren boven of onder elkaar te hangen. Zo ontstaat een interessante collage. Frappant zijn de kleine details die zichtbaar zijn op de haarscherpe foto’s zoals de voorwerpen en gereedschappen die op de werf aanwezig zijn en werklieden die poseren.

Op de Nederlandse poolexpedities met de door Meursing & Huygens op de werf Concordia gebouwde Willem Barents reisde fotograaf William Grant mee. Op de tentoonstelling zijn een fotoboek met zijn foto’s van de expeditie van 1878 en een kist met negatieven (grote glasplaten) te zien. Voor het ontwikkelen van de negatieven was een speciale ruimte in de Willem Barents ingebouwd.

Fotoalbum W.S.A. Grant

Negatieven van William Grant

Matroos Gerrit Westerneng maakte tijdens de reis tekeningen, waarvan er een paar op de tentoonstelling te bewonderen zijn. Eén daarvan is een tekening van de Willem Barents die is afgemeerd aan het pakijs.

Tekeningen van Gerrit Westerneng, circa 1878-1884

De tentoonstelling loopt van 1 oktober 2016 t/m 2 juli 2017.