Amateurfotograaf

Jan Frederik Meursing maakt vanaf circa 1887, hij is dan 32 jaar oud, tot vlak voor zijn overlijden in 1930 talloze foto’s. Hij maakt zowel glasdia’s als foto’s van negatief. Foto’s zijn op losse kartonnen bladen of in grote plakboeken geplakt.

Rond 1885 laat Jan Frederik door Gustaaf Oosterhuis foto’s maken van stoommachines die zijn gebouwd in de fabriek bij werf de Nachtegaal. Gustaaf is de zoon van de Nederlandse pionier van de fotografie, Pieter Oosterhuis. Eerder, op 3 januari 1883, maakt Pieter Oosterhuis een prachtige foto van werf De Nachtegaal met een schip in aanbouw vanaf de Westerdoksdijk.
Mogelijk is door Pieter en Gustaaf Oosterhuis de belangstelling voor fotografie bij Jan Frederik gewekt en heeft hij de techniek van Gustaaf geleerd (Pieter Oosterhuis overleed in 1885).

Portret van Jacob Olie, circa 1862-64. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Fotograaf Jacob Olie maakt rond 1862-1863 een aantal foto’s van het Bickersplein en de Haarlemmer Houttuinen, waarschijnlijk vanuit het woonhuis Haarlemmer Houttuinen 105 van Wicher Hooite Meursing, de vader van de dan circa 7-jarige Jan Frederik. Wicher Hooite en Jacob Olie kunnen elkaar gekend hebben. Olie groeide op en had familie aan de Zandhoek, op een steenworp afstand van de werf de Nachtegaal.

Jacob Olie fotografeert in 1862 de omgeving van werf De Nachtegaal en in 1895 de bark Baarn van Jan Frederik Meursing.
Jacob Olie is nu een van de bekendste fotografen van zijn tijd. Hoewel zijn foto’s zowel artistiek als technisch uitmuntend zijn was fotografie voor hem een liefhebberij.

In 1871 ontwikkelt de Engelsman Maddox de droge gelatineplaat, rond 1879 kan deze in grote aantallen worden geproduceerd. Daardoor vereist fotograferen minder technische vaardigheden en zijn er meer amateurs die de camera gaan hanteren. Het is dan nog wel een kostbare aangelegenheid die alleen voor vermogenden is weggelegd. In 1888 bracht Kodak de eerste camera met een rolfilm op de markt onder de leuze ‘you press the button, we do the rest’. Hiermee werd fotografie voor een steeds grotere groep liefhebbers mogelijk, zonder ingewikkelde handelingen in een donkere kamer.

Hoe Jan Frederik begon met fotograferen heeft hij beschreven in een artikel in het tiendaags fotoblad Focus van 9 november 1929, ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum als amateurtfotograaf, waar Focus van 31 augustus 1929 aandacht aan besteedde (met foto van Jan Frederik). De redactie constateert dat de heer Meursing op 74-jarige leeftijd nog altijd een enthousiast fotograaf en Focus-lezer is en spreekt de wens uit dat hij nog vele jaren zal mogen genieten van een ongestoorde gezondheid en “jeugdigen werklust”. Dat heeft niet zo mogen zijn, want een jaar later overleed Jan Frederik.

“Hoe ik er toe gekomen ben de fotografie te gaan beoefenen, daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen.
Toen ter tijd, 1889, nu veertig jaar geleden, zag ik er het zakennut van in om foto’s te gaan houden van door mij gebouwde schepen en andere zaken, welke foto’s meer dan een vlakke teekening de werkelijkheid aantoonen en in herinnering houden.
In dien tijd was de fotografie meer beroepswerk en waren de amateurs in opkomst, het was dus een heel ding om al dadelijk met een camera 30-40 te beginnen, noodig om zulke groote voorwerpen in beeld te brengen”.

“De eerste opname deed ik dan 31 Aug. 1889 van eenige vaartuigen liggende aan mijn voormalige Werf “De Nachtegaal” aan de Groote Bickerstraat te Amsterdam, eenige dagen daarna gevolgd door een paar opnamen te Baarn waar mijn families woonachtig waren, alles op formaat 30-40. “

De foto’s van ‘eenige dagen’ na zijn eerste opname zijn gedateerd op 8 september 1889. Het zijn vier foto’s van zijn familie en schoonfamilie, de familie Korthals Altes, voor hun huis, villa Casa Cara in Baarn.

Zijn interesse in de fotografie was als kind al opgewekt.

Het sportieve zat er zeker al van jongsaf bij mij in: ik herinner mij nog best hoe mijn Moeder voor ons de tooverlantaarn en Chineesche schim vertoonde nu zeker wel 65 jaar geleden, terwijl onze buren de heeren Wijnsouw in de Haarlemmer Houttuinen te Amsterdam in 1867 of wellicht eerder, reeds fotografeerden, lantaarnplaatjes maakten, een stoommachine hadden welke een elctriseer machine in beweging bracht. Het was een ongekend genot voor een jongen daar uitgenodigd te worden om een voorstelling bij te wonen”.

Jan Frederik begon dus niet met rolfilm, maar met glasplaten met grote afmetingen en is altijd op glasplaat blijven fotograferen.

Met dat groote toestel had ik meest twee man bij mij, zoowel om te dragen als om gewapend met een paar groote doeken de windvang op te nemen.”

Omdat het grote formaat niet altijd nodig was schafte hij al spoedig ook een 18-24 cm camera en een 13-18 cm camera aan. Deze laatste was tevens als stereo-camera ingericht en heeft hij naar eigen zeggen veel genoegen van gehad. Dit is zeer waarschijnlijk de Thornton-Pickard reiscamera die nog in het bezit van de familie is. Later volgden verschillende klapcamera’s en zaktoestellen in formaat 9-12 cm welke hij veel op reis gebruikte, waaronder een Zeiss Ikon handcamera. Ook was dit formaat geschikt om direct lantaarnplaatjes van af te drukken, “somtijds tot volle groote toe.” Van veel foto’s zijn inderdaad zowel lantaarnplaatjes als afdrukken op papier gemaakt, vaak beide als contactafdruk van een glasplaat.

Niet alleen het fotograferen maar ook het bijkomende fotografisch procedé, dat toen nog zeer bewerkelijk was, verschafte hem veel plezier en genoegen. Alleen afdrukken liet hij nog wel eens maken.

“Het fotografische werk deed ik altijd zelf, behalve de opname ook het samenstellen der baden, het ontwikkelen dat nog steeds het interessantste werk is, terwijl, wanneer het te volhandig werd, de afdrukken elders werden gemaakt. Dat alles heb ik tot nu toe volgehouden. “

Meursing (1855-1931) fotografeerde in de laatste decennia van de negentiende eeuw de werkzaamheden en het personeel op zijn eigen werf De Nachtegaal aan de Grote Bickersstraat in Amsterdam. Sfeervolle, informele afbeeldingen zijn het, gemaakt in de nadagen van de tijd dat scheepsbouw nog veel weg had van een veredelde huisindustrie: een scheepsskelet in de steigers, strijklicht over de stoomketels, zelfbewust poserende ambachtslieden.

Eddie Marsman, NRC 30 december 1997

Stempel in fotoalbums

Veel foto’s van Jan Frederik hebben schepen in aanbouw, schepen in de haven, activiteiten op de werf en machines als onderwerp. Daarnaast maakt hij onder meer foto’s van stadsaanzichten (met name Amsterdam en Baarn), feesten, familie, huizen van familieleden, reisjes, jachtpartijen, de eerste fietsen en auto’s en nieuwe bouwwerken zoals de sluizen in IJmuiden  en de graansilo aan het Westerdok.

jfm-met-camera
Autochrome zelfportret van Jan Frederik Meursing circa 1928, met zijn Zeiss Ikon camera.

Een deel van de fotoapparatuur waarmee Jan Frederik zijn dia’s en foto’s maakte is bewaard gebleven, zoals een Thornton-Pickard houten reiscamera en een Zeiss Ikon klapcamera. Een Ica diaprojector voor het projecteren van glasdia’s (6×6 en 6×9 cm) en toverlantaarnplaatjes werkt nog prima.

Het is een klein maar bij vlagen oogstrelend oeuvre. […] Voor zijn mooiste foto’s is het alsof de werf even werd aangeveegd en in een zondags jasje is gestoken. Soms lijken die foto’s in hun weidse afstandelijkheid op het werk van Pieter Oosterhuis.

Eddie Marsman, in Scheepvaart voor de lens, 2000

Print Friendly, PDF & Email